Knien in ut zoer ofwel konijn op Maastrichtse wijze
Een van mijn lievelingskostjes. Een recept van mijn moeder. In Zuid-Limburg staat het her en der op de menukaart. Er zijn wat variaties in ingrediënten, zoals het toevoegen van peperkoek en/of chocolade.
Ingrediënten
- natuurlijk konijnebouten of -delen
- azijn
- een ui
- enkele laurierbladen
- wat kruidnagels
- suiker
- citroensap
- schenksiroop of stroop (gezien de oorsprong, bij voorkeur 'Maestrichter stroop')
- klontje braadboter
- wat bindmiddel (Maïzena)
Bereiding
Snij de ui in ringen en gooi dit in een kom, samen met de laurierbladen en de kruidnagels. Leg de bouten erin en voeg er azijn (en eventueel wat water) aan toe zodat alle delen ondergedompeld zijn. Laat dit ca. 24 uur staan.
Gooi het klontje boter in een braadketel en begin met het aanbraden van de bouten. Voordat ze in de ketel gaan, moeten ze eerst goed afgedroogd worden (anders worden ze moeilijker bruin). Snij nu de uienringen in wat grove stukjes. Voeg, na het aanbraden, een deel van het vocht (waar de bouten in hebben gestaan), ui, laurierbladen en kruidnagels, toe aan de bouten. Laat dit, onder een gesloten deksel, (ruim) een uurtje zachtjes sudderen, totdat het vlees gaar is (het vlees komt los van de botten).
Nu wordt de saus gemaakt. Haal de bouten uit de ketel en leg ze in een kom. Vis de laurierbladen en (zoveel mogelijk) kruidnagels uit de ketel. Doe nog wat vocht en/of water in de ketel. Voeg het citroensap, enkele lepels stroop en wat suiker eraan toe en breng dit aan de kook. Goed roeren zodat de stroop volledig oplost. Naar smaak (zuurder of zoeter) azijn/citroensap of stroop/suiker toevoegen. Tenslotte de saus binden met het bindmiddel. En dit uiteindelijk over de bouten in de kom heen gieten.
Dit vlees werd bij ons thuis geserveerd met aardappelpuree of -kroketjes en warme zwarte pruimen of (zelfgemaakte) appelmoes.